block tracking uit/aanzetten |
Hoe kan je Block tracking voor RMAN aan/uizetten?
Het gebruik van Block tracking kan de performance voor de back-up tijd van een incrementele back-up aanzienlijk verminderen, afhankelijk van de grootte van de database. Dit komt omdat Rman niet meer de blokken in de datafile hoeft te scannen om gewijzigde blokken te vinden. Het kan nu de Block tracking file gebruiken om de blokken die gewijzigd zijn te identificeren ten behoeve van de incrementele back-up. Hieronder de stappen die nodig zijn om Block tracking aan te zetten. Indien de file al bestaat zal het commando fout gaan tenzij de optie REUSE wordt gebruikt. Dus check eerst of Block tracking niet aan staat voor je de bestaande file overschrijft. Als je als output DISABLED terugkrijgt, betekend dit dat Block tracking uit staat. SQL> SELECT distinct status from V$BLOCK_CHANGE_TRACKING; STATUS ———- DISABLED SQL> ALTER DATABASE ENABLE BLOCK CHANGE TRACKING USING FILE ‘/u02/oradata/TEST/rman_block_tracking.f’; Database altered. Laat zien dat Block tracking aan staat: SQL> select distinct status from V$BLOCK_CHANGE_TRACKING; STATUS ———- ENABLED Nadat de Block tracking file is aangemaakt, zal je een level o backup moeten maken om er zeker van te zijn dat de volgende incremental back up de Block tracking file ook gebruikt. RMAN> BACKUP INCREMENTAL LEVEL 0 DATABASE; De volgende incremental back up (differential/cumulative) zal de block change tracking file gebruiken om de veranderingen te identificeren die geback-upt moeten worden. Voor differentiele incremental backup betekend dit dat de veranderde blokken sinds de laatste level 0 of 1 back-up geback-upt zullen worden ( welke het laatste is uitgevoerd). RMAN> BACKUP INCREMENTAL LEVEL 1 DATABASE; Voor de cumulatieve incrementele back-up betekend dit dat alle gewijzigde blokken sinds de laatste level 0 back-up, geback-upt zullen worden RMAN> BACKUP INCREMENTAL LEVEL 1 CUMULATIVE DATABASE; Om Block tracking uit te zetten: SQL> ALTER DATABASE DISABLE BLOCK CHANGE TRACKING; |
|
|